top of page
Zoeken

Lijk in een drugslab

  • Foto van schrijver: Kylian Verhalenverteller
    Kylian Verhalenverteller
  • 4 dagen geleden
  • 5 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 15 uur geleden

Commissaris Greta van den Gevallenen wreef vermoeid over haar voorhoofd. "Nog meer ellende", mompelde ze in haar kantoor.

Haar grijze ogen, normaal zo standvastig, vertoonden een spoor van frustratie. Trude von Jugend, de jonge assistente die een onverwachte stage liep bij de commissaris, zat rechtop en aandacht te luisteren. Het moment dat de telefoon rinkelde was de commissaris al geen fijne toestand.

"Van den Gevallenen", bromde de commissaris in de hoorn.


Een galmende stem antwoordde: "Greta, Hakim hier. Het is geen fraai gezicht, hier bij dat drugslab. Een lijk…en een geur om bij weg te rennen. Ik heb de forensische dienst al ingelicht, maar… je moet dit zelf zien."


Greta zuchtte. "Een lijk? Wat voor lijk?"


"Een vrouw, labjas aan. Oogleden dicht lijken me. Het is geen pretje. Je weet wel, standaard procedure met een lijk. Ik wacht op je." De telefoon werd abrupt neergelegd.


"Hakim weer", mompelde Greta. Ze kende de schouwarts maar al te goed. Een excentrieke man met een rotsvast vertrouwen in zijn eigen kunnen en een voorliefde voor opvallende kleding. De rode fez en het groene corduroy pak waren al genoeg om hoofden te doen draaien.


"Trude", sprak Greta, "pak je spullen. We hebben een drugslab gevonden met een lijk. We gaan kijken."


Trude sprong op. "Een drugslab! Cool!" Haar ogen glinsterden van opwinding. Greta schudde haar hoofd, maar een klein glimlachje ontsnapte haar lippen. De jonge assistente bracht een bruisende energie met zich mee die de commissaris wel kon gebruiken.

Net toen ze de deur wilde openen, hoorden ze een crescendo aan geluiden vanuit de gang. Een bonk, een gil, het rinkelen van een koffiekop en een vloed aan gevloek. Greta sloot haar ogen.


"Het is Dubois", zuchtte ze. "De hemel mag me vergeven."


En inderdaad, daar stond ze, Ingrid (Inge) Dubois, een vrouw met een bos rode krullen die alle kanten op sprongen onder een bruine Stetson. Ze droeg een lange beige regenjas, onhandig om haar heen gewikkeld, en een vergrootglas hing aan een koord om haar nek. In haar gehandschoende hand klemde ze een half opgegeten krentenbol. Achter haar lag een spoor van chaos. Papieren verspreid over de vloer, een agent met hete koffie op zijn broek en de kapstok die een onvrijwillige tango danste met een bureaustoel.


"Commissaris! Goedemorgen!" riep Ingrid met een stralende glimlach, alsof ze zojuist een heldendaad had verricht in plaats van een ravage aangericht. "Ik heb net gehoord over het lab! Waar is het?"


Greta voelde een golf van frustratie opkomen. "Dubois, je bent te laat. En kun je in vredesnaam eens een keer…?"


"…normaal doen?" vulde Ingrid de zin aan met een knipoog. "Waar is de uitdaging dan, commissaris? En trouwens, normaal is maar saai." Ze pakte een gevallen dossier op en klopte er het stof af, waarna ze het achteloos bovenop de stapel op Greta's bureau liet vallen, waardoor de stapel omviel.


Greta zuchtte diep. "Trude, help Dubois met de routebeschrijving naar het lab. Ik haal de auto."


De commissaris wist dat ze Ingrid nodig had. Dubois was een wervelwind van chaos, maar ook een briljante detective. Haar onorthodoxe methoden waren vaak onbegrijpelijk, maar haar resultaten waren onmiskenbaar.


Buiten stond Ingrids Ford Sierra uit 1987, een auto die er op het eerste gezicht uitzag alsof hij elk moment uit elkaar kon vallen. De roestplekken waren een bonte verzameling van kleuren, de bumper hing half los en de uitlaat maakte een oorverdovend lawaai. Maar onder dat aftandse uiterlijk school een motor die sneller was dan de meeste sportwagens, en onopvallende blauwe zwaailampen die de criminelen de stuipen op het lijf jaagden.


Toen de Sierra met piepende banden de oprit van het drugslab op scheurde, wisten Willem (de rat) Konings en Jean van den Kastelen tot Paleizen dat het menens was. Ze hadden allebei grote angst voor Ingrid Dubois.


Het drugslab stonk inderdaad. Een penetrante chemische geur walmde de bezoekers tegemoet. De forensische dienst was al ter plaatse, bezig met het verzamelen van bewijsmateriaal. Hakim de Groot stond bij het lijk, zijn fez scheefgezakt.

"Dubois", groette hij haar met een brede glimlach. "Je bent er eindelijk! Kijk, onze dode dame. Wat denk je ervan?"


Ingrid negeerde de vraag en begon rond te lopen, haar vergrootglas in haar gehandschoende hand. Ze bekeek de laboratoriumapparatuur, de vloeistoffen in de flessen en de notities op het whiteboard. Ondertussen liet ze her en der weer de nodige kleine ongelukjes ontstaan. Een stapel petrischaaltjes viel met een kletterend geluid op de grond, een potlood belandde in een emmer met zure, en Ingrid zelf stootte per ongeluk een fles met een onbekende vloeistof om, waardoor er een sissend geluid ontstond.


Trude keek vol bewondering toe. Ze leerde snel van Ingrid. Dat kon je niet ontkennen.


"Trude", zei Ingrid, zonder op te kijken. "Check de ventilatie. Iets klopt hier niet."


Terwijl Trude de ventilatiesystemen inspecteerde, bleef Ingrid de plaats delict onderzoeken. Ze vond een haarlok op de grond, die niet bij het slachtoffer paste, en een afdruk van een schoenmaat die ze nog nooit eerder gezien had. Ze kauwde op haar krentenbol en mompelde zachtjes voor zich uit.


"Eureka!" riep Trude opeens. "Het ventilatiesysteem is gemanipuleerd! Iemand heeft een filter verwijderd en een ander spul ervoor in de plaats gedaan die de veiligheid in de wind sloeg."


Ingrid glimlachte. "Goed gezien, Trude. En nu, laten we eens kijken wie hier de touwtjes in handen heeft."


Uiteindelijk, na een uur intensief speurwerk en de nodige ongelukjes, had Ingrid de bewijzen verzameld. Een vingerafdruk op een achtergelaten beker leiden naar Willem (de rat) Konings, en een telefoongesprek die ze lieten afluisteren leidde naar Jean van den Kastelen tot Paleizen.


Terug op het politiebureau zat Greta achter haar bureau, haar hoofd in haar handen. Ingrid Dubois had de zaak opgelost, dat was zeker. Maar de chaos die ze had achtergelaten was overweldigend.


"Ze zijn gepakt, commissaris," zei Ingrid triomfantelijk. Ze presenteerde Greta de bewijzen, vergezeld van een kruimellaag van krentenbol.


Greta zuchtte. "Ik weet het, Dubois. Maar hoe ga ik dit in hemelsnaam uitleggen aan de hoofdcommissaris? En aan de media? Een drugslab dat ontmanteld is dankzij een vrouw in een regenjas en een Stetson, die meer ongelukken veroorzaakt dan een aardbeving?"

Ingrid haalde haar schouders op. "Details, commissaris, details. Het belangrijkste is dat de criminelen achter de tralies zitten. En dat ik nog een krentenbol heb." Ze pakte de laatste hap en glimlachte. "Missie geslaagd!"


Greta staarde naar Ingrid, een mengeling van frustratie en stiekeme bewondering in haar ogen. Ingrid Dubois was inderdaad een "pain in the but," maar ze was ook onmisbaar. En stiekem, heel stiekem, vond de commissaris de chaos wel vermakelijk.


Buiten het gebouw stond de Ford Sierra te wachten, klaar voor het volgende avontuur. En ergens in de stad beefden Willem (de rat) Konings en Jean van den Kastelen tot Paleizen al bij de gedachte aan de dag dat Ingrid Dubois weer op hun pad zou komen. De vrouw met de rode krullen, de lange regenjas, de Stetson, de krentenbol en de legendarische chaos.


 
 
 

Bình luận


bottom of page