Inspecteur Ingrid Dubois. De Killermuis.
- Kylian Verhalenverteller
- 5 dagen geleden
- 5 minuten om te lezen
De grote ruimte van het politiebureau zoemde als een bijenkorf. Agenten liepen af en aan met dossiers onder hun armen, telefoons rinkelen onophoudelijk en de geur van goedkope koffie hing zwaar in de lucht.

In de recherche ruimte was de drukte niet minder; mannen en vrouwen in afgetrapte pakken en verkreukelde blouses overlegden druk met elkaar. Commissaris van den Gevallenen, een forse vrouw met grijze krullen en doordringende grijze ogen, voelde de spanning in de lucht knetteren. De nieuwe inspecteur was met vakantie en dat betekende dat ze de touwtjes strakker in handen moest houden“.
"Godverdomme”, mompelde ze, terwijl ze op haar bureau een sigaret aanstak. "Als die Dubois er maar niet was…" Ze wist dat ze onredelijk was. Ingrid (Inge) Dubois, met haar rode krullen, beige regenjas, bruine Stetson en onafscheidelijke krentenbol, was een onmisbare, al was ze een doorn in het oog. Haar chaos was even legendarisch als haar succesratio. De telefoon rinkelde. "Van den Gevallenen", zei ze kortaf. Het was Hakim de Groot, de schouwarts. Zijn Brabants accent was lichtelijk verbasterd door zijn Turkse achtergrond en klonk nu extra theatraal door de telefoon. “Commissaris, we hebben een probleem. En een behoorlijk excentriek probleem, moet ik zeggen.” "Hakim, kom ter zake."
Ze had geen tijd voor zijn capriolen, hoewel ze stiekem wel een zwak had voor de man in zijn groene corduroy pak, rode fez en vlinderdas. "Een dode laborant. Thomas, vijftig jaar. En... er is een muis ontsnapt. Een genetisch gemanipuleerde muis." Van den Gevallenen zuchtte diep.
“Een muis? Hakim, dit lijkt me een zaak voor de dierenpolitie.” “Nee, commissaris, dit is anders. Dit is een... killermuis. Ik heb het nog nooit gezien. Zo’n kleine knager met zulke… indrukwekkende… bijtsporen.” De commissaris knipperde. “Een killermuis? Is dit een grap?” “Ik wou dat het een grap was. Ik ben hier als eerste ter plaatse, maar ik raad aan om zo snel mogelijk versterking te sturen. En… misschien moet je Dubois bellen?” Hij sprak het woord “Dubois” uit alsof het een besmettelijke ziekte was. Van den Gevallenen wist dat hij gelijk had. Er was niemand die de bizarre logica van Ingrid Dubois kon evenaren. "Ik kom eraan", bromde ze. Ze gooide de telefoon op de haak en riep: "Trude!" Trude von Jugend, een jonge vrouw in een leren jas, geel shirt, spijkerbroek en gympen, schoot direct haar bureau uit. Haar blonde haar was in een strakke paardenstaart gebonden. Trude sprak perfect Nederlands met een charmant Duits accent. “Ja, commissaris?” "We gaan naar een plaats delict. Laborant overleden. En een... killermuis. Neem je spullen en laten we gaan. En… bel Dubois." Trude knikte en verdween even om haar spullen te pakken. Ze wist dat ze het niet hoefde te zeggen; Trude was niet alleen haar assistente, maar ook een expert in martial arts. Je wist nooit wanneer dat van pas kwam. In het laboratorium was de sfeer drukkend.
Hakim de Groot liep rond de omtrek van de dode man, die midden op de vloer lag in een plas bloed. Zijn groene pak stak schril af tegen de witte laboratoriumvloer. “Hakim, wat heb je tot nu toe?” vroeg van den Gevallenen, terwijl ze voorzichtige stappen zette om de plaats delict niet te verstoren. “Het slachtoffer is aangevallen door iets met scherpe tanden. Klein, maar krachtig. Zoals ik al zei, de muis. De bijtsporen zitten voornamelijk in zijn nek en armen. Hij heeft waarschijnlijk geprobeerd zich te verdedigen.” Trude stond bij het raam, haar blik gericht op de hoeken van de kamer. “Geen sporen van inbraak. De deur was van binnenuit afgesloten.” De commissaris zuchtte. “Dus we hebben een dode laborant en een gemuteerde killermuis die vrij rondloopt. Fantastisch.” Op dat moment scheurde de stilte door een oorverdovend lawaai. Een onmiskenbaar geluid dat iedereen in een straal van kilometers deed opschrikken. De sirene van Ingrids Ford Sierra. “Oh, god,” mompelde van den Gevallenen. De Sierra, een gehavende auto uit 1987 met onopvallende blauwe zwaailampen, kwam met gierende banden tot stilstand voor de deur van het laboratorium. Ingrid Dubois stapte uit, haar rode krullen wapperden onder haar Stetson. Ze droeg haar lange beige regenjas en kauwde op een krentenbol. In haar gehandschoende hand hield ze een vergrootglas. "Trude zei dat er een moordmuis was", zei Ingrid, zonder iemand te begroeten. "Is het waar?" "Dubois", zei van den Gevallenen met een zucht. "Je bent er."
Ingrid negeerde haar en stapte over het politielint heen, direct naar het lichaam van Thomas. Ze zakte door haar knieën en bekeek de bijtsporen met haar vergrootglas. “Interessant”, mompelde ze. “De beet is precies, bijna chirurgisch.” Ze rook aan de lucht. “En ik ruik… amandelen?” Hakim keek verbaasd. “Amandelen? Waar heb je het over?” Ingrid stond op en keek rond in het laboratorium. Haar blik viel op een rij reageerbuisjes gevuld met gekleurde vloeistoffen. Ze pakte er een en rook eraan. "Cyaankali", stelde ze vast. “De muis is vergiftigd.” Ze liep naar een kooi in de hoek van de kamer.
De kooi was leeg. Ingrid trok een sjaal uit haar regenjas en hield hem voor zich uit. Ze begon de kamer door te zoeken, haar bewegingen waren onvoorspelbaar en ogenschijnlijk willekeurig. Ze gooide reageerbuisjes van de werkbanken, gooide een stapel papier van het bureau van de professor en leek de hele plaats delict overhoop te halen. “Dubois! Wat doe je in godsnaam?” schreeuwde van den Gevallenen. Ingrid negeerde haar. Plotseling dook ze naar de grond en gooide de sjaal over iets heen. Onder de sjaal piepte een kleine, grijze muis met rode ogen. Ingrid tilde de sjaal op en hield de muis stevig vast. “Killermuis gevangen", kondigde ze aan.
Ze liep naar de kooi en stopte de muis er weer in. De muis keek haar aan met een intense blik. "Nu de vraag", zei Ingrid. "Wie heeft deze kleine vriend van cyaankali voorzien?” Ze draaide zich om naar een man in een witte laboratoriumjas die in de deuropening stond. Het was professor Meulder, de leider van het onderzoeksteam. "Professor", zei Ingrid. "Ik arresteer u voor moord." Meulder keek verbijsterd. “Wat? Dit slaat nergens op! Ik heb Thomas niet vermoord!”
“Nee, professor,” zei Ingrid. “U heeft de muis vermoord. En de muis heeft Thomas vermoord. U gebruikte de muis als een wapen, om van uw assistent af te komen. Thomas wist te veel."
De professor probeerde te ontkennen, maar Ingrid liet hem geen kans. Ze had bewijs gevonden van overmakingen op zijn bankrekening van een anonieme bron, de bewijslast was enorm. Terwijl Trude de professor in de boeien sloeg, hoorde Ingrid een doffe klap. Ze liep de gang op en vond daar, in de poetskast, een vrouw op de grond.
Het was de onderzoekster die met het muizenprogramma begonnen was. Ze was over een internetkabel gestruikeld en tegen de deur van de poetskast gevallen, die openzwaaide. Gelukkig was ze ongedeerd, maar ze was wel erg geschrokken. Ingrid zuchtte. Chaos was haar middelste naam. Terug op het politiebureau zat van den Gevallenen achter haar bureau, de asbak vol sigarettenpeuken. Ze keek naar Ingrid, die rustig een nieuwe krentenbol aan het eten was.
“Ik weet dat je een gek bent, Dubois,” zei ze. “Maar je bent de beste gek die we hebben.” Ingrid glimlachte. “Ik doe gewoon mijn werk, commissaris.” Ze stond op en liep naar buiten, de Stetson diep over haar ogen getrokken. De Ford Sierra startte met een brul en verdween in de nacht.
Commissaris van den Gevallenen schudde haar hoofd. Ingrid Dubois. Een pain in the but, absoluut. Maar ook een onmisbare aanwinst. En in de wereld van misdaadbestrijding, soms is een beetje chaos precies wat je nodig hebt.
Comentarios