De Beul van Kasteel Ravenhorst
- Kylian Verhalenverteller
- 6 dagen geleden
- 4 minuten om te lezen
Het geluid van de telefoon sneed door de rumoerige ochtend in het politiebureau. Commissaris van den Gevallenen, een fort van een vrouw met grijze krullen en ogen die door merg en been keken, nam op. “Van den Gevallenen”, gromde ze. Aan de andere kant de nasale stem van Hakim de Groot, de schouwarts.

“Commissaris, goedemorgen. Ik heb hier iets… ongewoons.”
“Hakim, kom ter zake.”
“Een lijk, commissaris. In het zwembad van Kasteel Ravenhorst.”
Van den Gevallenen zuchtte diep. Kasteel Ravenhorst… een broeinest van geruchten en duistere verhalen. "Wat is er zo ongewoon aan een lijk in een zwembad, Hakim? Verdrinking? Overdosis? Vertel het me snel, want ik heb geen zin om naar jouw verhalen te luisteren!"
"Nou commissaris, dit is niet zomaar een lijk. Er zijn aanwijzingen van marteling. Oude martelpraktijken wel te verstaan. En het zwembad...dat is gevuld met ijs, commissaris. Het lijk zit vastgevroren in een blok ijs!"
Commissaris van den Gevallenen legde de hoorn neer alsof ze bang was dat het toestel zou ontploffen. Ze stond op, opende haar deur, en brulde: “DUBOIS!”
Even later scheurde de grijze Ford Sierra, bestuurd door Ingrid (Inge) Dubois, met gierende banden en loeiende sirenes door de straten. Naast haar zat Trude von Jugend, haar jonge assistente. Trude, gekleed in haar onafscheidelijke leren jas en Dr. Martens, keek met een mengeling van opwinding en bezorgdheid naar Ingrid.
“Rustig aan, Inge,” zei ze, haar Duitse accent doorschemerend. “We hoeven geen slachtoffers voor de misdaad te maken.”
Ingrid negeerde haar, corrigeerde haar bruine Stetson en trapte het gaspedaal nog verder in. Haar lange beige regenjas wapperde wild in de wind, bijna de ogen van Trude bedekkend.
“Kom op, Trude! Een lijk in een ijsbad! Oude martelpraktijken! Dit is precies waar ik voor leef!” riep ze, haar rode krullen dansend op haar schouders.
De Sierra kwam met een schok tot stilstand voor de imposante poorten van Kasteel Ravenhorst. Het kasteel was donker en dreigend, met torens die zich als klauwen naar de grauwe hemel uitstrekten. Hakim de Groot, gehuld in zijn groene corduroy pak en rode fez, stond hen ongeduldig op te wachten. Zijn vlinderdas wapperde in de wind.
“Inspecteur Dubois! Goed dat u er bent”, zei hij, terwijl hij hen naar de achterkant van het kasteel leidde. “Het zwembad bevindt zich aan de rand van het landgoed. Voor oudere generaties was het een geheime zwemvijver. De huidige kasteelheer heeft er een zwembad van laten maken.”
De aanblik die ze daar aantroffen, was inderdaad ongewoon. Een persoon gevangen in een blok ijs, vastgebonden met touwen die leken op eeuwenoude leren riemen. Het gezicht was vertrokken in een grimas van pure angst.
Ingrid trok haar vergrootglas tevoorschijn en inspecteerde het ijs. “Hij heeft hier niet vrijwillig in gelegen", mompelde ze. “Dit is meer dan alleen moord.”
Trude bekeek de touwen. "Deze knopen zijn ingewikkeld. Ze lijken op middeleeuwse bindingstechnieken. Ik heb ze vroeger gebruikt tijdens mijn vechtkunsten lessen. Maar dit… dit gaat veel verder.”
De volgende dagen brachten Ingrid en Trude door met het uitkammen van het kasteel. Elke geheime gang, elke stoffige kerker, elke verborgen kamer werd onderzocht. Ingrid veroorzaakte chaos waar ze ook ging. Bureaus werden omvergelopen, koffiebekers vlogen door de lucht, en kapstokken vochten met stoelen om de aandacht. Trude, met haar kalme vastberadenheid, was haar rots in de branding.
Ze ontdekten een geheime kamer in de kerker, gevuld met middeleeuwse martelwerktuigen. Een brandijzer, een duimschroef, een ijzeren maagd… de horror was tastbaar. Op de muur stond met bloed gekalkt: “Boete voor uw zonden!”
Al snel hadden ze een verdachte: de conciërge van het kasteel, een man met een vreemde blik in zijn ogen en een obsessie voor de middeleeuwen. Hij kleedde zich in donkere kleren en had een voorliefde voor obscure boeken over marteling en executie.
Tijdens het verhoor verklaarde hij: "Ik ben de beul! Ik was er toen, en ik ben er nu weer! Ik reinig de wereld van zondaars!"
Met bewijs dat zich opstapelde en de hulp van Trude haar expertise betreffende martelwerktuigen, bekende de conciërge de moorden. Hij geloofde werkelijk dat hij de wereld aan het zuiveren was.
Terug op het politiebureau was de opluchting voelbaar. Commissaris van den Gevallenen knikte Ingrid toe, een zeldzame glimlach op haar gezicht. “Goed gedaan, Dubois. Ondanks alles… goed gedaan.”
Maar de rust was van korte duur. Ingrid, met haar onhandigheid, stootte een stapel dossiers omver, liet een volle koffiekan over de commissaris haar bureau vallen, en trok per ongeluk een kapstok los die vervolgens een domino-effect van vallende stoelen veroorzaakte.
Van den Gevallenen staarde naar de chaos, haar grijze ogen fonkelend. "DUBOIS!" brulde ze opnieuw, maar er zat nu een ondertoon van genegenheid in haar stem. Ze wist het niet, maar ze was tegen haar zin in gaan houden van deze onhandige, chaotische, maar briljante inspecteur. Ingrid Dubois was een pain in the butt, maar ze was ook onmisbaar. En terwijl Ingrid zich verontschuldigde, haar lange regenjas wapperend en haar rode krullen dansend, wist de commissaris dat het leven op het politiebureau nooit saai zou zijn, zolang Ingrid Dubois in de buurt was.
Comentários